Weer even een dagje relaxen. Wel gaan we in de ochtend nog even naar “town” voor wat boodschappen (met name groente, aangezien de groenteboer alleen op donderdag en vrijdag open is…). Het is lekker weer buiten dus Hennie en Maja zijn buiten bezig de garage leeg te maken en de boot eruit te halen. De boot hebben we nodig als we binnenkort een keer het water op gaan om te gaan vissen.
Na het eten gaan Ronald en Marleen er nog even tussenuit om een wandeling te maken. Met de auto rijden we via Eyeries naar de oude verblijven van de British Coast Guard Station aan de kust. Het is even goed kijken welk klein zijweggetje we moeten hebben. De weg valt niet heel goed op en is vrij smal tussen alle struiken en bosjes. Je kunt er beter geen tegenligger tegen komen, want dan kun je maar een kant op en dat is achteruit. We rijden alsmaar verder tot we worden tegengehouden door een hek. Aan de linkerkant staan twee nieuwsgierige shetland ponies en aan de rechterkant twee nieuwsgierige bruine ezels. (Ja, ook hier woont familie).
We gaan het hek door en volgen het pad naar beneden. Zelfs hier staan nog huizen, over the middle of nowhere gesproken. Of er ook echt nog mensen wonen is niet helemaal duidelijk. De laatste ‘huisjes’ die we tegenkomen zijn de oude coast gard huisjes. De muren staan nog grotendeels overeind, net als twee van de vier schoorstenen, maar de daken zijn verdwenen. Aan de voorkant staat nog een oude (water)put. In 1920 zijn de huisjes gebombardeerd door de IRA omdat ze mogelijk gevaar op zouden leveren.
We lopen weer een stukje terug het pad over en slaan af richting een andere deel van de kust. Daar komen we uit bij het oude boothuis van de Coast Guard. Ook hier hebben we weer een mooi uitzicht op het water en de ondergaande zon.
Tijd om terug te gaan, maar niet voordat we aan de andere kant van de berg waar het huis op staat, de zon zien zakken in de wolken boven het water.